In dit interview kijken we terug op het afgelopen half jaar met een van de initiatiefnemers van PHDNL, Maarten de Braber. Wat zijn de belangrijkste lessen en waar staan we nu?
Als je terugkijkt op het afgelopen half jaar, waar ben je dan het meest tevreden over?
Het is ons in het afgelopen jaar gelukt om een consortium van stakeholders te betrekken bij PHDNL en hen te overtuigen van het ‘nut en noodzaak’. Naast Health-RI zijn inmiddels onder andere CBS, VNG, ZN/Vektis, VWS, Nivel en TNO ook betrokken. Daarnaast ben ik blij dat we hebben besloten te gaan werken vanuit use cases en niet een algemene aanpak. Daardoor blijft het tastbaar wat precies de toegevoegde waarde is van wat we ontwikkelen en moeten we niet achteraf nog op zoek naar de toepassing. We hebben laten zien dat er toegevoegde waarde is van een ondernemende partij die in staat is stakeholders uit meerdere domeinen aan elkaar te verbinden op een praktische en ondernemende manier. Dat horen we ook terug van de verschillende betrokken partijen, die ook aangeven dat dit past bij de manier waarop er bijvoorbeeld nu gekeken wordt naar dit soort samenwerkingen. Beleidsmakers kijken naar initiatieven ‘uit het veld’ waar wij een heel goed voorbeeld van zijn, die tegelijkertijd de aansluiting weet te maken naar de overkoepelende doelen van bijvoorbeeld de regio’s en de beleidsmakers.
Wat zijn de belangrijkste lessen?
Houd het praktisch. Ga geen zaken ontwikkelen die er op de tekentafel goed uitzien, maar zorg altijd dat er een echte klant is die kan aangeven waar hij of zij dit voor wil gaan gebruiken. Alleen zo kan je beoordelen of je werk ook echt zin heeft.
Neem de tijd. Het kost altijd meer tijd dan je denkt om zaken in beweging te krijgen, maar als je overtuigd bent dat dit van meerwaarde is dan moet je ook blijven volhouden en zorgen dat je niet blijft hangen op het dode punt dat soms lijkt op te treden in dit soort projecten. Als zaken in beweging komen wordt het uiteindelijk ook echt een vliegwiel.
Kijk ook goed naar de andere bewegingen, initiatieven en strategieën die ontwikkeld worden en kijk waar je aan kan sluiten. Er is bijna altijd ruimte voor een initiatief dat ook echt zaken concreet maakt in plaats van nog meer ideeën die alleen op papier of in strategiedocumenten staan.
Wat is de status als het gaat om de data infrastructuur?
Voor de data-infrastructuur ontwikkelen we nu drie datasets voor de use cases van Achterhoek, Groningen en Jeugd. De invulling van deze datasets geeft antwoord op twee vragen: welke variabelen willen we meten en waar komen ze vandaan? Met nationale en regionale experts werken we nu aan de invulling daarvan en de vraag: op welke wijze moet dit beschikbaar worden gemaakt? Het zou bijvoorbeeld kunnen dat de eerste versie een uitgebreidere versie is van bestaande open data producten zoals bijv. bij Vektis en CBS. Maar we kijken ook naar wat er nodig is om regionale data-infrastructuur op te zetten. De eerste iteraties zullen simpel lijken, maar wel al concreet een stap vooruit zijn. De vervolgstap is om de eerste drie use cases naast elkaar te leggen en te kijken naar wat we in al die use cases terugzien. Deze elementen kunnen we vervolgens als ‘bouwblok’ aanbieden als onderdeel van een meer duurzame infrastructuur samen met Health-RI.